6000 jaar geschiedenis
Terwijl we zitten te eten, vertrekken de laatste wandelaars, voor het tij zo hoog geworden is dat ze niet meer terug kunnen lopen. Zo dadelijk hebben we hier het rijk alleen. Dan komt de opzichter van het eiland, Maël, met zijn boot aanvaren. Hij informeert of we ons plekje gevonden hebben en schuift aan voor de koffie. Hij opent het kleine museum voor ons: daar kun je zien dat het eiland al 6000 jaar lang bewoond is. Maël kent alle geheimen van “zijn” eiland, waarvoor hij dagelijks met liefde zorgt: van de Ierse monnik, die het eiland zijn naam gaf, tot de actrice die hier haar minnaar, de Franse politicus Aristide Briand, ontving.
File op zee
’s Middags lopen we naar de noordpunt van het eiland, een plek die begroeid is met heide en gaspeldoorn. Naar de ene kant heb je duidelijk zicht op het Ile de Batz, terwijl je naar de andere kant de stranden van andere kleine eilanden in de zon ziet liggen. De zee kleurt van blauwgroen naar diepblauw. Grote zwarte aalscholvers zoeken een plekje op de rotsen die uit de zee oprijzen. Opeens zien we vier vissersboten koers zetten naar de haven van Trébeurden, terwijl drie zeilschepen kalm de haven uitvaren. “De haven is net open gegaan,” legt Maël lachend uit, “dit is de dagelijkse file”.
Een wolf als toetje…
Tegen drie uur vaart Maël weer weg met zijn boot. We hebben het eiland nu echt voor ons alleen! Het kleine bosje, de rotsen en het strandje waar we kunnen zwemmen als we daar zin in hebben. Misschien ontdekken we nog een paar konijnen, en de kinderen gaan zich vast nog een poosje vermaken tussen de rotsen. Het zou best eens wat laat voor ze kunnen worden, vanavond. We eten onder de veranda, en Franck heeft zijn zinnen gezet op een spelletje weerwolven na het eten. Willen we nog iets? Misschien willen we niets, behalve kijken naar de ondergaande zon die de roze granietrotsen in al hun schoonheid laat zien. En we hoeven ook niets: we hebben de tijd en we kunnen doen wat we willen.