



De middeleeuwse stad ontstond aan de voet van een mottekasteel, in de dalen die uitgesleten zijn door de rivier de Scorff. Al snel komt de stad tot grote bloei en de belangrijke markten die er plaatsvinden trekken een groot publiek. Wandelend langs de vakwerkhuizen, door verrassende, kleine straatjes, langs het Maison du Sénéchal en de Maladrerie (het leprozenhuis) ontdek je de sporen van dat middeleeuwse verleden. Een aantal van de sporen die de Rohan-Guémené, een van de machtigste families van Frankrijk, hebben achtergelaten, zijn voor publiek toegankelijk: het poortgebouw, de spiltrap van de Tour de la Prison, de opzichterswoning en de schitterende “Bains de la Reine”, een privé-stoombad, verwant aan Romeinse thermen en Turkse baden.
Guémené is bekend vanwege zijn historische gebouwen, maar telt ook gastronomisch mee. Je kunt hier de beroemde “andouille de Guémené” eten, crêpes met cider, of de overbekende aardappelgalettes, een specialiteit uit deze streek, het Pays Pourleth. Er zijn leuke cafeetjes waar je in een gezellige sfeer iets kunt eten of drinken en waar vaak muziek te horen is.
Het jasje van het traditionele kostuum uit Guémené-sur-Scorff heeft zo veel knoopjes dat er gesproken wordt over “de klederdracht met de duizend knopen”.