Vanaf Roscoff ben je met een overtocht van een kwartier helemaal in een andere wereld! Een wandeling of fietstocht langs de magnifieke kustpaden is de beste manier om het Île de Batz te ontdekken. Het eiland leeft van de visserij, de landbouwproducten en van het toerisme. Het klimaat is verbazend mild en daardoor kunnen prachtige tropische bomen zich handhaven in de botanische tuin.
Klik, doe inspiratie op en start…
Ontvang de nieuwsbrief over Bretagne!
Ontdekken Île de Batz
Als je het kustpad volgt, kun je in een halve dag rond het eiland lopen. Ben je op de fiets, dan kun je via allerlei wegen naar de zee. Er is een twintigtal stranden en een aantal daarvan ligt op het zuiden. Het landschap bij het Trou du Serpent is woest en ongerept, met indrukwekkende rotsen van graniet. Volgens de legende heeft Saint-Pol vanaf dit punt de draak die het eiland terroriseerde, in zee geworpen. Fiets je verder, dan kom je door het agrarische binnenland van het eiland; daarna kun je naar de baai Pors Kernoc, de plek waar de vissersvloot ligt, om vervolgens een rustig plekje te zoeken in de botanische tuin Georges Delaselle. Doordat het klimaat hier zo zacht is, kunnen er meer dan 2.000 plantensoorten gedijen van over de hele wereld.
Al heel lang geleden woonden hier mensen
Resten van een begraafplaats uit de bronstijd laten zien dat hier rond 5000 v. Chr. al mensen woonden. Waarschijnlijk maakte het eiland toen nog deel uit van het vasteland. In de 6e eeuw stichtte een monnik uit Wales, Paulinus Aurelianus (ook bekend als Pol de Léon) een kloostergemeenschap op het eiland. Later werd hij de eerste bisschop van Léon. Op de plaats van het klooster staan nu nog de resten van een latere kerk, gewijd aan Sint-Anna. Het kleine eiland was vaak een tussenstop en moest in de loop van de eeuwen talloze plunderingen doorstaan.
Algen, landbouw en handel over zee
In het begin van de 17e eeuw werd de teelt van vlas en hennep ernstig bedreigd door de steeds verder oprukkende verzanding van het het oostelijk deel van het eiland. Het eiland werd daarna volledig afhankelijk van de oogst van algen. Pas in de 19e eeuw werd het eiland echt welvarend, dankzij de zeelui die de hele wereld over voeren. Fraaie natuurstenen huizen met een bovenverdieping, omringd door hoge muren, vormen het bewijs van de rijkdom van de kapiteins op de grote vaart. Uit diezelfde tijd dateren ook de huidige kerk, de militaire uitkijkpost, de golfbreker en de vuurtoren. Wie de moeite neemt op de 44 m hoge vuurtoren te klimmen, wordt beloond met een prachtig uitzicht.