



Het kleine erfgoedstadje Léhon, in de buurt van Dinan, is vooral sterk beïnvloed door de monniken die er een klooster bouwden in een bocht van de Rance. Koning Nominoë stichtte het benedictijnerklooster in 850, en de achtereenvolgende heren bedeelden het klooster met grote gulheid. Dankzij de relieken van Sint Magloire bleef het klooster bloeien tot het gesloten werd, in de tijd van de Franse Revolutie. Als je langs de Rance wandelt, zie je het silhouet van het statige gebouw, verborgen in het groen.
In de 12de eeuw bouwden de heren van Dinan een fort op het uitstekende rotsmassief om het klooster te beschermen en de doorgang over de rivier te bewaken. De weermuren van het kasteel, kort geleden gerestaureerd, werden in de 17de eeuw ontmanteld. Dat bevorderde de handel en de contacten via de Rance en de weg van Dinan naar Rennes. De ambachten floreerden met zeildoekweverijen, looierijen en winkels. De huizen geven blijk van een zekere welvaart: versierde daklijsten en gebeeldhouwde dorpels boven deuren en ramen. Bezoekers, die hier al sinds de 19de eeuw graag komen, kijken er nog steeds met bewondering naar.
Het viaduct dat het verkeer tussen Dinan en Rennes om de plaats heen leidt, veroorzaakte het verval van de handelsplaats. Tegenwoordig combineert Léhon oud en nieuw op elegante wijze, houdt het de herinnering aan vroeger levend terwijl het openstaat voor hedendaagse ontwikkelingen. De straten van het stadje, dat hoog op de lijst van “Villes fleuries” staat, worden gesierd door groen en bloemen.
Opgravingen in de tuinen van het klooster hebben een ondergronds kanaal aan het licht gebracht dat de gebouwen verbond met de Rance die even verderop stroomt.
VVV-kantoren Dinan – Vallée de la Rance